ei, ie of ij
Gatenvuloefening
Vul de gaten in.
De g
t staat in de w
.
Er is een gat in het w
l.
De geit legt geen
.
In m
legt elke vogel een ei.
Dat
s smaakt lek-ker.
De man draagt een r
m.
Fien staat al in de r
.
Daar vl
gt een dik-ke b
.
Daar komt een tr
n.
Au, ik loop tegen een k
.
Controleer
OK